Madagascar. Het rode eiland. Grappig genoeg vooral bekend omdat er onlangs een tekenfilm over is verschenen met dezelfde titel. Ineens weet heel de wereld dat er een land bestaat met die naam. Maar de reizigers onder ons wisten dat natuurlijk al lang. Want Madagascar is heel bijzonder. Het land kent zijn gelijke niet. Alles is er uniek. De mensen, de fauna, de flora, de landschappen; het is allemaal even speciaal. Het land behoort officieel tot Afrika maar ik kan je verzekeren dat het er echt helemaal niets mee te maken heeft. Madagascar is een buitenbeentje en is daarmee een van de meest bijzondere reisbestemmingen op onze aardbol.
Zoals je op deze website kan zien ben ik reeds eerder in Madagascar geweest. Dat was 10 jaar geleden. Marieke was er echter nog nooit geweest en tja, als je eenmaal in Afrika woont is het relatief eenvoudig om er nog eens naartoe te gaan. Deze keer met z‘n drieen; maar dan moest het natuurlijk wel aantrekkelijk zijn voor iedereen! Dus maakten we een mooie mix van reeds bekende gebieden, nieuwe gebieden en af en toe een mooi strand en/of zwembad voor Kiora. En het pakte allemaal perfect uit.
We vlogen van Livingstone via Johannesburg naar Antananarivo, de hoofdstad van Madagascar. Wat een naam zal je denken voor een hoofdstad, maar geloof me, dit is nog niets vergeleken met de andere bizar lange namen die we op Madagascar tegenkwamen. Toch proberen ze het ons een beetje makkelijker te maken door Antananarivo in de volksmond in te korten tot Tana, hetgeen inderdaad beter te behappen is. Tana is niet direct een heel aantrekkelijke stad, maar allemachtig wat een verbetering met 10 jaar geleden. Toen konden we ‘s avonds niet op de stoep lopen vanwege het grote aantal bedelaars wat er sliep en woonde. Nu waren er nog wel wat bedelaars maar niets vergeleken met 10 jaar geleden. Ook zag de stad er veel beter onderhouden uit en waren er overal bouwwerkzaamheden, doorgaans een teken dat het allemaal wat beter gaat met een land. Toch kwamen we veel reizigers tegen die Tana ronduit afschuwelijk vonden en armoedig. We begonnen aan onszelf te twijfelen: ging het nu echt wel beter met Tana of waren we inmiddels zoveel armoede gewend van het reizen en wonen in Zambia dat het ons niet meer opviel?
Madagascar is het 4e eiland van de wereld, wat zoveel wil zeggen dat er maar 3 eilanden zijn die groter zijn dan Madagascar (Groenland, Nieuw-Guinea (=Papua New-Guinea + Irian Jaya), Borneo). Daarmee zijn de afstanden enorm; je gaat dus niet even een dagje naar de westkust als je in het oosten zit, zeg maar. Daarnaast is Madagascar nog steeds een ontwikkelingsland hetgeen meestal betekent dat de wegen niet al te best zijn. Om toch veel verschillende gebieden te bezoeken hadden we een aantal binnenlandse vluchten geboekt. De eerste was van Tana naar Morondova, aan de Oostkust.
Morondova De Oostkust was een van de nieuwe gebieden die we bezochten. Nog niet zo bekend, slechte wegen, minder toeristen: erg leuk dus. We zaten direct aan het strand welke heel erg groot was met niemand erop! Morondova is de uitvalsbasis voor bezoeken aan de Avenue des Baobabs, Kirindy National Park en Tsingy de Bemaraha National Park. De laatste was echt te ver weg en we zouden later nog Tsingy bezoeken, dus beperkten we ons tot de eerste twee.
Madagascar is ook heel erg bekend vanwege de baobabs. Er zijn er zo veel dat mainland Afrika er maar wat bleekjes bij afsteekt. Wist je dat er op de hele wereld maar 8 soorten Baobabs zijn en dat er daarvan 6 alleen maar op Madagascar voorkomen? Daarmee is Madagascar eigenlijk de wieg van de baobabs. De andere 2 soorten (een in mainland Afrika, een in Australie) schijnen uit Madagascar te zijn gekomen.
Nu zullen er altijd mensen zijn die niet precies weten wat baobabs zijn. Foei! Deze bomen behoren tot de langst levende wezens op deze planeet; men denkt duizenden jaren, maar dat kan niet wetenschappelijk bewezen worden. Echter, met een omtrek tot 30 meter zijn deze reuzen enorm indrukwekkend. En in Madagascar struikel je erover, met Morondova voorop. Ongelooflijk, wat een hoeveelheid baobabs. De hoogste concentratie vindt je bij de zogenaamde Avenue des Baobabs, feitelijk niet meer dan een aantal baobabs langs een doorgaande weg. Omdat er echter zoveel staan is het een heel fotogeniek plaatje. De rit vanaf Morondova duurde ongeveer een uur over een hotsie-knotsie weg maar dan heb je ook wat. We konden er geen genoeg van krijgen!
Een anderhalf uur noordelijker ligt Kirindy National Park, een relatief nieuw park dat door Zwitsers in kaart is gebracht. Die hebben dat op hun bekende systematische wijze gedaan met een padenstelsel dat het park in kwadranten verdeelt. Met een rit van 2,5 uur over slechte wegen achter de kiezen begonnen we aan een looptocht van 3 uur. Zoals reeds eerder gezegd is de fauna van Madagascar uniek met de lemuren voorop. Lemuren worden ook wel half-apen genoemd, een soort voorloper van de ons bekende apen maar die op gegeven moment gestopt zijn met evolueren. Ook in Kirindy lopen er een aantal rond waarvan we de overdag actieve soorten te zien kregen. Wat heet, actief...met een temperatuur tegen de 40 graden konden we de beesten niet kwalijk nemen dat ze maar loom in een boom rondhingen. De Verreaux Sifaka, de meest bekende van het stel omdat, als hij zich over de grond beweegt dat al dansend doet, vonden we al gauw in hun favoriete siesta-boom. De bruine lemurs liepen knorrend over de grond en door de bomen. Ook kregen we de eerste voorproefjes van unieke vogels en reptielen. Op het middaguur trokken we ons terug in het onderzoekerskamp waar Kiora haar middagdutje deed. Ze werd net wakker toen een hele troep bruine lemuren een kijkje kwam nemen in het kamp en erg geinteresseerd waren in dat kleine mensje in het opvouwbare bedje!
Van Tulear naar Isalo Van Morondova vlogen we zuidwaarts naar Tulear, waar 30km noordelijker het strandplaatsje Ifaty ligt. Over die 30km doe je al gauw 2 uur omdat de weg zo slecht is. Ifaty is redelijk populair bij toeristisch Madagascar, maar we hadden een rustig plekje in het laagseizoen gevonden dus helemaal goed. Deze dagen waren voor relaxen. Je kent het wel: beetje lezen, beetje over strand wandelen, beetje vissers kijken die hun dagelijkse kostje bij elkaar scharrelen, beetje slapen...zucht...
Dit gebied is bekend vanwege haar Spiny Forests: hele gebieden bestaande uit cactussen en andere prikkerige planten in alle soorten en maten. In het arboretum van Tulear konden we vele van deze bedreigde planten bewonderen maar god, wat was het heet. Van Tulear vervolgden we onze weg naar Ranohira door een gortdroog gebied. Deze weg had ik 10 jaar geleden ook al afgelegd maar was toen bereslecht, nu was het prima!
De Spiny Forests maakten langzaam plaats voor een hoger plateau met rotsformaties, welke bij het plaatsje Ranohira het nationaal park Isalo vormen. In Isalo maakten we een aantal wandelingen die meer dan de moeite waard waren. Dagtochten voeren meestal naar canyons die het Isalo-massief invoeren: een bergachtige rotsformatie met unieke vormen. De canyons herbergen ineens een waar regenwoud waar van alles rondloopt. Qua lemuren zagen we sifaka‘s en ringstaartlemuren. Ook zagen we een aantal kameleons; of eigenlijk zag Kiora die. De kleine liep dapper haar eigen weg maar omdat haar uitzicht zich een meter lager bevond dan die van ons, was zij meestal de eerste die de kameleons zag. Ze kon er geen genoeg van krijgen!
Ranomafana Na Isalo ging de rit naar Ambalavao, een van de leukste plaatsjes die we bezochten tijdens onze reis. Je kent het wel: leuke kleurrijke markt, enkele ambachten, veemarkt. Vooral die laatste was bijzonder met honderden zeboe‘s in een magistraal landschap. Ja, de landschappen in dit gebied zijn werkelijk fenomenaal. De 60 kilometer tot Ambalavao behoren tot de mooiste landschappen die we ooit gezien hebben.
Even voor Ambalavao ligt Anja park, een door lokalen gerund natuurgebied waar vele ringstaartmaki‘s leven. Dit zijn de meest bekende lemuren en de aaibaarheidsfactor is enorm. Komt bij dat het landschap prachtig was hetgeen ons bezoek memorabel maakte. De gids negeerde het feit dat ik Kiora meezeulde in een rugdrager en beklom rotsblokken en balanceerde over richeltjes alsof het een lieve lust was. Maar ringstaarten kregen we te zien! De diertjes waren razend nieuwsgierig en kwamen tot op een meter om te kijken hoe die rugdraagconstructie eruit zag.
Na Ambalavao ging de rit naar Ranomafana, een van de beroemdste parken van Madagascar. Dit park is een waar regenwoud en staat onder zware druk als gevolg van de ontbossing, een probleem waarmee geheel Madagascar te kampen heeft. Maar net zoals elk regenwoud is het enorm moeilijk om dieren te zien te krijgen. Ja, we zagen de reuzen bamboelemuur en de gouden bamboe lemuur (pas in 1986 ontdekt), beiden behorend tot de meest zeldzame dieren ter wereld. Maar die zitten dan hoog in de bomen zodat je feitelijk niet meer ziet dan schaduwen. Ook leuk! Met 16kg Kiora op mijn rug was het park enorm afzien, want je moet er flink klimmen. Ik ging er volledig kapot!
Andasibe Via Tana gingen we nu naar het westen. Het landschap was bezaaid met de meest mooie rijstvelden; elk hoekje en gaatje van het landschap leek bestemd voor de rijstbouw. Onderweg bezochten we een reptielenzoo, toch erg leuk want op die manier kregen we soorten te zien die heel moeilijk in de bush zijn te zien. Met name de vele soorten kameleons waren indrukwekkend: de Brookesia die niet groter is dan je nagel tot de Parson‘s kameleon die zo groot wordt als een poedel. Nog meer bizar waren de Uroplatus-gekkos: deze nacht-hagedissen camoufleren zich op de meest bizarre manieren, te gek voor woorden. Kijk maar eens naar de foto‘s!
Bij Andasibe bevindt zich het meest bezochte park van Madagascar: Andasibe Nationaal Park, met ten westen Mitsinjo Reserve en ten noorden Mantadia Nationaal Park. Dit is het leefgebied van de Indri, de grootste aller lemuren en dan moet je denken aan het formaatje chimpansee. Daarmee is ook meteen de populariteit van het park uitgelegd. Hele hordes toeristen komen naar Andasibe om de Indri te zien, maar vooral om hem te horen. Hoezo? Omdat de Indri, met name in de morgen, een hoog gegil ten gehore brengt om contact te houden met soortgenoten. Dat gegil gaat door merg en been en kan 5km reiken en lijkt nog het meeste op het gezang van walvissen (maar dan boven water). En ik kan je verzekeren, als je daar in zo‘n woud staat en plotseling begint dat gegil van 30 meter hoger gezetelde vage halfapen, dan is het haast luguber. De eerste keer dat Kiora het hoorde was ze helemaal stil (net als wij) en nadat het afgelopen was, keek ze ons aan en zei: wat een herrie he, mama?
De Malagassische parken kan je alleen in met een gids en die zijn vooral uit op tips. Een succesvol bezoek aan Andasibe betekent doorgaans dat je niet alleen de Indri moet zien maar ook horen. Om tips veilig te stellen hebben een aantal gidsen de irritante gewoonte om een bandje af te spelen met Indri-gekweel, hetgeen de echte Indri‘s in de meeste gevallen beweegt om mee te kwelen. Stel dat elke gids dat doet; de beste beesten houden geen stem meer over!
Andasibe NP (voorheen Perinet NP) is eigenlijk slechts secundair woud; alleen Mantadia bestaat uit primair woud. Daar lopen ook nog wat meer lemuur-soorten rond maar is moeilijker begaanbaar. Met Ranomafana nog vers in het geheugen kozen we voor een makkelijker optie: Vakona Reserve. Dit reservaat bestaat uit een aantal eilandjes, gerund door Vakona Lodge, waar lemuren die in gevangenschap hebben geleefd worden uitgezet. Tja, een beetje kunstmatig maar DE ideale mogelijkheid voor foto‘s. De black-and-white ruffed lemuren besprongen ons al voordat we de kano uitklommen, de brown lemurs zetten het vervolgens op een vechten met de zwart-witte, de grijze bamboo-lemuurtjes keken wat verlegen toe en de enige sifaka was een lieverdje: dansend kwam hij telkens naar ons toe in de hoop iets eetbaars te vinden.
De sifaka‘s (deze keer de zeldzame diadeem-sifaka‘s) zijn eigenlijk alleen in Mantadia te vinden, maar inmiddels hebben ze ook een paartje met jong uitgezet in Andasibe, die redelijk makkelijk zijn te vinden. Daarmee waren Andasibe/Mantadia/Mitsinjo toch erg de moeite waard, ook al gaat iedereen er naartoe, misdragen de gidsen zich en doet iedere toerist verwoede doch debiele pogingen om de aandacht te trekken van de indri voor die ene sublieme foto! De beste foto-mogelijkheden kreeg ik echter in Mitsinjo; daar kwam een familie indri zomaar de bomen uitzetten (doen ze praktisch nooit) en bleken even nieuwsgierig naar ons als wij naar hen!
Montagne d‘Ambre en Ankarana Het laatste deel van onze reis speelde zich af in het noorden van Madagascar, een heel nieuw gebied voor me. We vlogen van Tana naar Diego Suarez en reden in een ruk door naar Joffreville, de uitvalsbasis voor Montagne d‘Ambre National Park. We sliepen er in Nature Lodge, die een aparte vermelding waard is want die hadden het prima voor elkaar!
Montagne d‘Ambre is een soort nevelwoud zoals je in Costa Rica vindt; erg vochtig dus. Er zijn een aantal prima begaanbare paden en de natuur kenmerkt zich vooral door het grote aantal boomvarens, prachtig. We zagen er wederom lemuren (de red fronted brown lemur) maar het waren vooral de kleine dingen die het hem deden. Zo vonden we een Brookesia kameleon, die volwassen even groot is als je nagel. Tevens vonden we een grote Madagascar boa, een ongelooflijk vriendelijk beest die het niet in zijn hoofd zal halen om je te bijten, laat staan wurgen. En dan als klap op de vuurpijl een heel klein kevertje met een heel lange nek, de zgn. giraffe-kever. Madagsacar blijft verbazen.
Maar het hoogtepunt moest nog komen: Ankarana National Park. Dit park bestaat uit de zgn. Tsingy, zwaar ge-erodeerde rotsformaties die vlijmscherp zijn geworden en tot voor kort ontoegankelijk. Juist omdat ze zo ontoegankelijk waren konden er de meest vreemde dieren, maar vooral planten groeien. Nog nooit zulke rare dingen gezien! En dan de rotsen: vlijmscherp, voor kilometers en kilometers. Om er te komen moesten we door mooie, dichte wouden lopen waar we getrakteerd werden op lemuren en kameleons. Maar eenmaal op de Tsingy viel ons de mond open: bizar, uniek, prachtig. Alleen daar hebben we al honderden foto‘s geschoten!
Nosy Be Als afsluiter hadden we gekozen voor Nosy Be, het zon-zee-zand-eiland bij uitstek. De meeste hotels en guest houses worden in Madagascar gerund door Fransen (het was immers een Franse kolonie) waarvan het merendeel (nog steeds) geen Engels spreekt. Of liever gezegd niet wil spreken. Zo ook onze lodge: hoger gelegen op een heuvel met mooi uitzicht maar niet heel veel te doen. Het strand was een modderstrand (soort wadlopen) maar wij vermaakten ons wel (er was ook een zwembad). De eigenaren waren typisch Fransen: ze probeerden het wel maar konden het gewoon niet. Zo ongemakkelijk sommige mensen kunnen zijn met hun eigen gasten, echt ongelooflijk! We hebben het wel eens meer gezien bij lodges in Afrika. Je vraagt je af waarom ze in de service-industry werken. Een eerste vereiste is toch wel dat je met mensen kan omgaan en het nog leuk vindt ook.
Maar goed, het was een relaxte afsluiter en daar waren we voor gekomen. We waren wel blij er uiteindelijk weer weg te gaan, op weg naar huis, op weg naar Zambia. Op de terugweg verbleven we nog enige dagen bij vrienden in Pretoria, voor de gezelligheid en voor inkopen.
Terugkijkend Was Madagascar geslaagd? Ja, helemaal. Het eiland is gegroeid in toerisme, soms een beetje teveel zou je haast denken (Andasibe). Het geleur om tips is HEEL erg vervelend; we zijn wel wat gewend maar dit sloeg alles. Continue wordt je erop gewezen dat Madagascar zo arm is zodat je eerder geneigd bent om tips te geven, maar ja, na 5 weken rondreizen betekent dat toch wel een hoop tips hoor. En als je al denkt: ik doe het niet meer, dan vertelt je guidebook wel dat je het moet doen.
Daarnaast is Madagascar niet (meer) supergoedkoop. Ongetwijfeld kan het stukken goedkoper dan wij deden als je geen binnenlandse vluchten neemt, alles met openbaar vervoer doet en continue van de straat eet, maar toch. Hou er rekening mee als je er naartoe gaat.
De Fransen hebben nog steeds een flinke lepel in de Malagassische pap, ook al is het hun kolonie niet meer. Nou loop ik nogal eens tegen het feit aan dat Fransen zo arrogant kunnen zijn, en helaas waren er ook in Madagascar tal van voorbeelden die dat stigma bevestigden. Daarnaast was Madagascar tot een heus bordeel voor de Fransen geworden: het sex-toerisme is er niet van de lucht. Tien jaar geleden was het allemaal nog veel erger, maar ook nu vindt het nog steeds veel plaats. Bedenk je het volgende plaatje: blanke man met 50kg overgewicht en zo lelijk dat je weet dat hij kansloos is in Frankrijk, loopt met een 30 jaar jonger meisje aan zijn arm dat zo knap is dat ze Naomi Campbell het nakijken geeft. Zo‘n beeld doet pijn aan de ogen. En tja, het moet gezegd worden: Malagassische meisjes zijn ERG mooi. Hun gemixte Aziatische en Afrikaanse bloed heeft in 90% van de gevallen een ware schoonheid tot gevolg.
Maar ondanks bovenstaande (als Nederlander moet je natuurlijk eerst vertellen wat er NIET goed is) is Madagascar een superbestemming voor de nieuwsgierige, avontuurlijke en ondernemende reiziger. De landschappen zijn zeer afwisselend en allemaal even schitterend, de dieren zijn bizar en aantrekkelijk en de mensen knap en vriendelijk. Als je wilt gaan, ga dan snel. Erosie als gevolg van overmatige bomenkap is nog steeds waanzinnig, dus wie weet hoe lang dit eiland haar natuurlijke schoonheden weet te bewaren! |