Onderstaand verslag is onderdeel van een 2,5 jaar durende wereldreis die we ondernamen in 2002-2003-2004. Dit deel is een gedeelte van een overland trip die we als gids begeleidden.
Botswana
Na een ellenlange rit bereikten we Ngepi Camp juist aan de grens met Botswana. Die vormde onze uitvalsbasis voor een bezoek aan de Okavango Delta. Op weg naar de grens met Botswana werden we getrakteerd op een aantal roan antilopes; het begon al goed. Eenmaal in Botswana werden we met een speedboot naar onze kano’s (=mokoro’s) gebracht die bestuurd werden door lokale polers. Een aantal waren in opleiding, zo werd Rick verteld. Nou, dat heeft hij geweten. Een jeugdige poler die zo uit de luiers leek te zijn gekropen stuurde zijn mokoro elke richting op behalve de juiste. Op die manier kreeg Rick de natuur van de Okavango van veel dichterbij te zien dan verwacht als de poler weer eens de mokoro verloor in de bosjes. En meer dan eens dreigde de mokoro om te slaan…
Dus, na een heel ontspannen vaartochtje (NOT), konden we ons kampement opmaken op een eilandje in de Delta. De meesten vonden het maar wat spannend want de olifantendrollen lagen her en der verpreid. Tijdens een wandelsafari zagen we ook een groep van die reuzen voorbij lopen door het riet, en de volgende morgen stonden ze zelfs vlakbij ons kamp. Gelukkig gedroegen ze zich netjes.
’s Nachts, bij het kampvuur, vonden de polers het noodzakelijk om enige cultuuroverdracht te doen. Van hun kant werden wat dansjes gedaan en liedjes gezongen, die niet voor herhaling vatbaar waren maar die nog altijd beter waren dan de polerkwaliteiten van enkelen van hen. Van onze kant lieten we….de vogeltjesdans zien. Deze afgrijselijke denigratie van onze vaderlandse cultuur blijkt het helaas toch altijd weer goed te doen in de bananenrepublieken!
Eventjes gingen we weer terug naar Namibie om via de Caprivi-strip Botswana weer in te rijden op weg naar Chobe National Park. Nou staat de Botswaanse overheid al bekend om zijn strenge controle op vleesproducten m.b.t. mond-en klauwzeer, maar nu waren de regels ineens verscherpt. Niets dat naar koe rook mocht ook maar de grens over. Zelfs geen melk en yoghurt. Daar zaten we dan met al onze pas gekochte vlees en melkproducten. Effe vergeten te verbergen.
Een overijverige douane-beambte had het al gauw door en beval ons alles in het vuur te gooien en te vernietigen. Ja ammehoela, echt niet. Dus terug naar niemandsland (grensstrook tussen Botswana en Namibie) en een flinke lunch genuttigd bestaande uit veel yoghurt, melk en vleesbeleg en de rest alsnog verborgen. Enige groepsleden waren er niet erg over te spreken maar in Afrika moet je nu eenmaal elke dag een risico nemen, anders is er ook niets aan. Alsnog passeerden we zonder problemen de grens…
In Chobe National Park zetten wij als begeleiders onze zaakjes op orde en genoot de groep van het wild. Dat wild was er al op de camping want de vervet-monkeys, banded mongoose en vele vogels waren niet weg te slaan. De vervets maakten het wat al te bont want die plunderden de truck tijdens onze afwezigheid omdat Tom en Thomas fruit hadden laten liggen op de truck.
Tijdens een boottocht over de Chobe-rivier die wij ook mochten meemaken bleek eens te meer het geluk dat we hadden tijdens deze reis. Uit de verte zagen we al een grote groep olifanten de rivier over steken en Thomas vloekte hartgrondig omdat de boot niet snel genoeg was om het van dichtbij te zien. Maar eenmaal aangekomen bleken de olifanten wel gediend van een beetje toneel en staken doodleuk nogmaals de rivier over, vlak voor onze boot. Een magnifiek gezicht. Spelend en stoeiend in het water, van sommigen alleen nog maar de slurf zichtbaar.