ETHIOPIE - OF HOE HET ALLEMAAL OOIT BEGON...
Ethiopie heeft iets mythisch. Het klinkt als een land uit vervlogen tijden (Abessinie). Bijna een land uit een sprookje - maar dan een heel realistisch sprookje, want het oude Abessinie wordt veel genoemd in de bijbel. Maar toch heeft het land te lijden onder een zeer dubieus imago...
Dat komt helaas door haar heersers. Eerst was daar Haile Selassie, die op het einde van zijn heerschappij volledig de greep op de realiteit verloor en zijn onderdanen liet meelijden in zijn waanzin. Vervolgens kwam Mengistu aan de macht, die met harde hand regeerde en door volledig mismanagement een groot deel van het land in pure hongersnood dompelde. Dat wilde hij niet aan de wereld laten zien, maar gelukkig was daar een Engelse meneer genaamd Bob Geldof die de ramp wereldkundig maakte. Terwijl Mengistu en zijn trawanten zich onderdompelden in luxe, moest de wereld de arme Ethiopiers van de hongersnood redden. Dat lukte helaas maar ten dele; vele honderdduizenden vonden de hongersnood.
Deze misstanden vonden weliswaar decennia geleden plaats, maar vele mensen denken er nog steeds aan als ze de naam Ethiopie horen. Maar wat ze niet weten is dat het land inmiddels een hele positieve ontwikkeling heeft ondergaan, dat het een prachtig land is, met een rijke cultuur en interessante natuur en nog steeds die geweldige historie kent?
Addis Abeba
Die historie gaat helemaal terug naar het begin van de mensheid. Want het was in Ethiopie waar we de oudst bekende mens is gevonden. De onderzoeker vond haar miljoenen jaar oude resten terwijl hij een walkman op had en naar het liedje "Lucy in the sky with diamonds" luisterde. Dus noemde hij haar Lucy en nu is Lucy dus de oudst bekende mens op aarde.
Onze eerste dag in Ethiopie was Lucy ook ons doel. Als we dan toch een dag in Addis Abeba moesten doorbrengen, dan zouden we ook Lucy zien. Dave van Yared Travel nam ons mee dwars door de stad naar het Nationaal Museum, waar naast de troon van Haile Selassie ook Lucy was te zien in de kelder. Ongelooflijk: in het westen zou een vondst als Lucy waarschijnlijk haar eigen museum hebben, hier moest ze genoegen nemen met een plaatsje in de kelder. Toch was het heel interessant in het museum en Kiora speelde tikkertje met Dave in de gangen.
Addis is een grote stad waar een hoop bedrijvigheid heerst. Vele kleine winkeltjes met veel waren (ik wou dat er zoveel keuze was in Zambia!) en veel mensen op straat die allemaal een doel schenen te hebben, dus niet zomaar rondhingen. Voor een Afrikaanse stad niet meteen een slechte indruk, zoals zoveel andere Afrikaanse steden helaas wel wekken.
Na een lunch in een Italiaanse ijssalon (Italie heeft jarenlang getracht Ethiopie te onderwerpen maar is er nooit in geslaagd) op decadente wijze (ach, waarom ook niet) bezochten we een van Ethiopie‘s vele orthodox christelijke kerken. Deze heette Entoto Maryam en bevond zich bovenop een heuvel met mooi uitzicht op Addis Abeba. De kerk was er niet meteen eentje waar we stijl van achterover sloegen, maar ja, we mochten ook niet naar binnen (er was een dienst gaande) maar het kleine museumpje erbij was wel interessant met veel eeuwenoude boekwerken en gewaden. Ook de oude verblijven van Keizer Menelik waren er nog te zien.
Gouden regel (voor ons) is om vooral de lokale menu‘s te proberen, want die zijn vaak het veiligst maar als men probeert buitenlandse menu‘s te bestellen, dan gaat het gauw mis. Wij gingen ‘s avonds dus aan de injera, een soort pannekoek gemaakt van zure desem welke we eerst hielden voor het tafellaken. Op de injera kan je van alles laten storten zoals vlees en groenten en we lieten het ons goed smaken. Kiora wilde tijdens de hele vakantie niet anders meer!
Lake Tana
Om 4 uur moesten we op om onze vlucht van 7 uur te halen naar Bahir Dar, gelegen aan het grootste meer van Ethiopia, het Tana meer. Dit meer is vooral beroemd vanwege het feit dat het de bron is van de Nijl, dezelfde bron waar Dr Livingstone ooit zo lang naar gezocht heeft maar nooit gevonden.
Op het vliegveld van Bahir Dar werden we ontvangen door Miki onze chauffeur, en het klikte meteen. Kiora en hij waren de beste maatjes en de kerel was geweldig switched on en bovendien een prima chauffeur. Hij bracht ons eerst naar het oude paleis van Selassie. Niet zozeer vanwege het oude en vervallen paleis, maar meer vanwege het mooie uitzicht over een deel van de Blauwe Nijl. We zagen zelfs enkele nijlpaarden welke helaas niet zoveel meer te vinden zijn in de Nijl.
Het Tana Hotel ligt direct aan het onaantrekkelijke, bruine meer en is duidelijk vergane glorie. Dat mag de pret natuurlijk niet drukken - ‘s middags gaan we het meer op. In het Tana meer liggen namelijk enkele eeuwenoude kloosters waarvan enkele zeer mooie muurschilderingen hebben. Met een klein bootje met kapiteit c.q. gids vaarden we naar het Zeg schiereiland, waar het grootste en meest indrukwekkende klooster is te vinden. Dit klooster met de welsprekende naam Ura Kidane Mehret bestaat uit een groot cirkelvormig gebouw met aan de buitenkant een brede gang en in het binnenste het zgn. "Holy of Holiest" (Heiligste der Heiligen), een vierkante constructie alleen toegankelijk voor priesters maar die volledig is versierd met muurschilderingen. Sommigen van de schilderingen zijn eeuwenoud en laten duidelijk het orthodoxe karakter van de Ethiopische kerk zien. De meesten zijn voorzien van felle kleuren en zelfs voor de meest ongelovige ziel zijn vele schilderingen herkenbaar.
Het weggetje wat leidt naar en van het klooster kent vele verkopers van allerlei prullaria, met name de zgn. Ethiopische kruizen. Ook kent het schiereiland vele monnikken die er leven van wat de bevolking hen ter beschikking stelt. Orthodox is dan ook orthodox: God beslist en daar hebben we ons maar naar te schikken. Dat was heel treffend bij een ander klooster dat alleen voor nonnen was opgericht. Het zustereiland had een monnikkenklooster maar daar zijn vrouwen niet welkom. Daar ik in de minderheid was met Marieke en Kiora, bezochten we het nonneneiland. Daar mocht ik dan wel weer op. De nonnen leefden onder een zwaar regime en zagen vaak hun familie niet voor jaren. De gehele dag werd doorgebracht met bidden en mediteren en dat van jongs af aan. Priesters kwamen en gingen voor slechts de diensten, anders was er geen man te bekennen. Het was een beetje een trieste bedoening...
Nu vormt de Blauwe Nijl ook een bekende waterval, de Blauwe Nijl Watervallen (hoe verzinnen ze het). Nu waren we al gewaarschuwd dat die wat tegen konden vallen...Een leuke wandeling voerde naar een uitzicht over wat de watervallen moesten zijn, maar voor iemand die de Victoria Falls in zijn achtertuin heeft valt dit maar tegen hoor. Dat kwam met name omdat er twee waterkrachtcentrales zijn gebouwd die de rivier omleiden waardoor er nauwelijks water in de waterval stond! Dat was nog eens een domper. Kiora was niet onder de indruk. "Our Falls are bigger, he papa?". Maar toen...kwam er iets meer water...en nog meer...de sluizen gingen dicht dus toen kwam er toch nog iets wat op een waterval leek...maar of het nu de moeite waard was? Wij zijn natuurlijk wel erg verwend...
Gondar en Simien Mountains
Na 2 uur rijden door een golvend en agri-landschap kwamen we aan in Gondar. Ons hotel bevond zich op een uitstekende rots met uitzicht op de stad, prachtig. Gondar zelf is beroemd vanwege zijn kastelen. Ja, je leest het goed, kastelen in Afrika. En ook echt van die Europese kastelen. Een soort van nalatenschap van de kruisridders, de Ethiopische koningen vonden dat wel mooi. Nu zijn we in Europa natuurlijk nogal verwend met kastelen en ook al zijn kastelen in Afrika wat bizar, het is niet meteen iets waaraan je denkt als je Ethiopie bezoekt. Ook Fasilida‘s zwembad is interessant, maar het moet toch veel indrukwekkender zijn als de beroemde processies er plaatsvinden.
Na al dat cultuurgeweld gingen we dan eindelijk de natuur in. Daar waren we wel aan toe. Na een halve dag rijden over een redelijke gravelweg bereiken we via Debark de Simien Mountains, een prachtig berggebied dat nogal beroemd is vanwege een aantal diersoorten dat bijna uitgestorven is. We verbleven in de Simien Mountain Lodge, welke trots verkondigde de hoogst gelegen lodge in Afrika te zijn (3270m).
Diezelfde middag liepen we met een gids en een gewapende scout voor de eerste keer door de bergen. De Simien zijn een oud gebergte en als zodanig is het vooral een gigantisch plateau waarop het relatief makkelijk is te wandelen (de meeste toppen zijn wegge-erodeerd). Het grootste gedeelte is een nationaal park maar vreemd genoeg zijn er nog genoeg mensen te vinden die er wonen en gewassen verbouwen. Als gevolg daarvan staan de diersoorten er zwaar onder druk.
Een van de meest makkelijke endemische diersoorten die je er kan vinden zijn de Gelada bavianen. Dit zijn prachtige en vriendelijke bavianen, alhoewel ze er in eerste instantie haast angstaanjagend uitzien. Vooral de mannetjes zijn voorzien van een grote bos manen als was het een leeuw, een rood gekleurde borst en hoektanden waar menig luipaard jaloers op zou zijn. Ze leven in grote groepen tot wel 500 dieren en eten alleen maar gras. Ze zijn zo gewend aan mensen dat we tijdens onze eerste wandeling al gauw een groep tegenkwamen waar we pardoes middenin terecht kwamen. Kiora vond het allemaal prachtig, de dieren kwamen tot op enkele meters afstand en waren druk bezig met gras plukken. Ze maken knorrige, zuchtende en steunende geluidjes die bijzonder lachwekkend zijn.
De volgende dag gingen we verder het plateau op. Met de landcruiser passeerde we het ene na het andere magnifieke uitzichtspunt. Via Sankaber rijden we naar Chennek, een prachtig gebied met stamlobelia’s en vele Gelada bavianen die zich zuchtend en steunend tegoed doen aan het gras. Even later spotten we zelfs een kleine kudde Walia Ibex, een soort reuzen-steenbok, waarvan er nog maar zo’n 200 van rondlopen op deze aardkloot. Het is een mooie en zonnige dag en de hele dag sjouwen we rond van baviaan naar lobelia naar ibex. Overigens, zowel de bavianen als de ibex leven en slapen op steile kliffen, omdat alleen daar ze veilig zijn voor hyena’s en luipaarden. Bovendien is het grootste gedeelte van het plateau ingenomen door de mensen voor landbouw. Moet je je eens voorstellen, lig je lekker op je klifje en draai je je eens lekker om…
Lalibela
Na nog een ochtend Gelada’s bekijken rijden we terug naar Gondar vanwaar we de volgende morgen een binnenlandse vlucht nemen naar Lalibela. Lalibela wordt ook wel de het 8e wereldwonder genoemd: het is hier waar geweldige kerken zijn uitgehakt in de rotsen. Het is echt te bizar voor woorden: sommigen van die kerken bevinden zich gewoon in een berg.
Stel je voor: je loopt op een massief rotsplateau met een hamertje. Je besluit eens flink in die berg te hameren. Na een paar uur werken heb je een gat van 20cm bij 20cm weggehakt. Bedenk je nu eens dat je daar 30 bij 50 bij 30 meter diep van maakt, maar dat je het zo weghakt dat er in dat gat een grote kerk achterblijft met pilaren en altaren en ramen en alles erop en eraan. Hoe meer je erover nadenkt, des te indrukwekkender het wordt.
Lalibela bevindt zich in the middle of nowhere en zonder twijfel was de vlucht te verkiezen boven de 16 uur durende autorit. Het dorp zelf is wel gezellig maar niets bijzonders; het staat in het teken van de kerken. Nu wil het zo dat de zon en de regen nogal een negatieve invloed hebben op de kerken die lanzaamaan eroderen tot iets onherkenbaars. Unesco dacht, dat mag niet gebeuren, verklaarde het geheel tot werelderfgoed en gooide er een paar miljoenen tegenaan om de meest afzichtelijke afweerschermen te bouwen die de kerken tegen de natuurelementen moeten beschermen.
Nu weet ik natuurlijk wel dat dat moet anders blijft er niets van over, maar het neemt een hoop van de romantiek en sfeer weg hoor. We dwalen samen met een verveelde gids door de kerken, maar zijn zoals ongetwijfeld iedereen het meest onder de indruk van het fotogenieke Bet Gyorgis, een kruisvormige kerk in een gigantische rots uitgehouwen en… zonder afweerscherm!
Lake Langano en Bale Mountains
Van Lalibela vliegen we in een uurtje naar Addis Abeba waar Miki ons weer op staat te wachten en we rijden meteen door naar het Langano meer, ten zuiden van Addis gelegen. We krijgen daarbij meteen een tour van Addis en het deel wat we nu te zien krijgen is duidelijk een minder leuk deel: druk, vervuild, te veel verkeer.
Dan verandert plotseling het landschap. Waar het tot op heden redelijk bebost is geweest en groen, maakt dat alles nu plaats voor veel zand en dorre vlaktes – waarschijnlijk het Ethiopie zoals we kennen van de TV beelden van de jaren 80. Het lijkt daarmee ook veel meer op bijvoorbeeld Kenia – maar dat is ook logisch, want Ethiopie grenst aan Kenia in het zuiden.
Na een aantal uur rijden bereiken we Lake Langano, een populaire toeristische bestemming maar dan vooral bij de lokale bevolking. Het meer heeft een viesbruine kleur welke niet meteen uitnodigt om te gaan zwemmen. Net zoiets als de Nederlandse meren zeg maar. Kiora laat zich natuurlijk niet stoppen en ligt al meteen in het water – en papa moet mee. Brrrr, wat koud. De Ethiopiers vinden het allemaal prachtig – zo’n klein wit mensje in het water. En Ethiopiers genoeg, want het is weekend en ze zijn in kuddes naar Lake Langano gekomen.
Na het meer was het weer tijd voor wat actie. Bale Mountains staan op het programma, een bergmassief welke in vergelijking met Simien Mountains weinig bezoekers trekt, maar er zeker niet voor onderdoet. Via Sashamene, de bakermat van de rasta-religie (en volgens velen de minst prettige stad van Ethiopie), rijden we naar Dodola, een gat aan de voeten van de bergen. De route erheen leidt door heuvelachtig en soms sprookjesachtig landschap – alsof we 200 jaar terug in de tijd zijn gegaan.
In Dodola regelen we een 2-daagse tocht door de bergen te paard, maar dat zal pas over een aantal dagen plaatsvinden. We vervolgen eerst onze route de bergen in en zigzaggend klimmen we verder. In Dinsho zijn we Bale Mountain National Park al in en dat zou de beste plek zijn om de zeer zeldzame Mountain Nyala en Meneliks Bushbuck te zien. Onder aanvoering van een stugge gids liepen we het vochtige woud in – en na 5 minuten hadden we beide diersoorten gezien. Grappig, nog nooit zo makkelijk zulke zeldzame dieren gezien. De Nyala is niet zo’n schoonheid als haar Zuid-Afrikaanse neefje, maar nog steeds een stoer beest – lijkt eigenlijk meer op een Kudu. De bushbuck mag dan menelik heten – het is gewoon een bushbuck.
Het hoogtepunt moest echter nog komen. De Bale Mountains is het laatste gebied waar de Simien Wolf zich nog laat zien, het meest zeldzame roofdier ter wereld. De schattingen varieren van 150-450 dieren die er nog rondlopen in Ethiopie – en het merendeel in Bale Mountains. Vanuit Goba reden we door prachtig landschap naar het Sanetti Plateau, een hooggelegen vlakte bezaaid met stamlobelia’s en sprookjesachtige poeltjes. Het weer was prachtig – hetgeen volgens Miki meestal niet zo is; meestal is het mistig en koud en nat. Nu scheen volop de zon en was de hemel strakblauw. En dat schenen ook de wolven heel leuk te vinden…
We zagen er maar liefst 16 die dag!!! Zelfs voor Miki was dit een absoluut record. Vooral vanwege het feit dat het dier zo zeldzaam is maakte de dag zo bijzonder. Het dier zelf is niet zo bijzonder – ik zou zeggen dat het op een bovenmaatse vos lijkt. Maar ze schenen het zonnetje zeer te waarderen en lieten zich goed zien, en hoewel ze zeer solitair leven zagen we er zelfs 2 tesamen. Het was een superdag – en we genoten lunch op de een-na-hoogste piek van Ethiopie, de Tullo Deemtu (4377m) . Dat was van korte duur want Kiora kreeg voor het eerst van haar leven last van hoogteziekte; gelukkig was dat 100 meter later meteen weg.
Daarna was het dan het moment om een 2-daagse trektocht te doen door Bale Mountains met een overnachting in de Angafu hut. De klim zou bijna 800 meter zijn en dat zou voor Kiora een beetje teveel zijn, dus zou zij te paard gaan. Van tevoren hadden we een beetje bedenkingen daarbij: een 4-jarige alleen te paard stijl omhoog? Dus vroegen we of Marieke er eventueel bij kon zitten mocht het nodig zijn. Geen probleem, zeiden de gidsen – of in ieder geval zoiets, want hun engels was zeer gebrekkig.
Daar zat die kleine op haar grote paard – steil omhoog, steil omlaag – allemaal geen probleem, als een echte amazone zat ze ontspannen op haar paard en babbelde er op los. Wij moesten lopen en 800 meter in een dag was aan de hoge kant. Marieke hield het net voor de top voor gezien, dus wilde graag op het paard – maar toen bleek dat de gidsen maar wat gezegd hadden, het ging net maar ik denk dat het paardje het zich nu nog herinnert…
Angafu hut lag op een richel in het gebergte omgeven door prachtige bergflora zoals stamlobelias en gigantische varens. De hut was zeer eenvoudig maar prima – het weer was goed en we maakten ons eigen potje pasta. Er was een andere gast – die beweerde een leeuw te hebben gezien, althans, zo beweerde zijn gids – maar na doorvragen bleek het om een luipaard te gaan. Niet erg indrukwekkend, die gidsen – als je opgegeten wordt door een beest zou je toch in ieder geval van je gids willen weten of het een leeuw of luipaard was?
Na al dat klimgeweld was de Aregash lodge de bedoelde relaxte afsluiter, iets ten oosten van Yirgalem. Het was inderdaad een mooie lodge met huisjes in Tukul stijl, en in de namiddag maakte men koffie op de traditionele wijze terwijl men met afvalvlees probeerde enige hyenas uit het bos te lokken. Dat was een beetje een giller – de beesten hadden er niet zo’n zin. Het bleef bij een vage schim tussen de bomen. De gieren echter kwamen al een uur van tevoren met mes en vork aan vliegen. Hoezo geconditioneerd? Elke dag kwamen hordes mensen binnen voor dit schouwspel. Omdat het weekend was meer dan normaal en die zaten dan uren naar ons te staren. Niet echt relaxed dus. Een groepje nonnen maakte het helemaal bont. Die begonnen allemaal stenen te gooien naar de gieren want “het is zo mooi om ze te zien vliegen”! Ik kon het niet laten om de nonnetjes te vragen of ze wisten dat gieren ook schepselen Gods zijn…
En daarmee sloten we een enerverende en zeer interessante reis af in Ethiopie. Een land waar ik zeker nog een keer naar terug wil keren. Het hele zuiden zwermt van de meest bizarre nomadische stammen. Ik meende dat die stammen een beetje van circus-achtige opzet begon te worden, maar inmiddels weet ik hoe dat te omzeilen. Dus ooit wordt dit verhaal vervolgd…
Speciale dank gaat uit naar Miki, een geweldige kerel en kindervriend met een heerlijk gevoel voor humor en groot fan van Manchester United. Voor ons allen was het afscheid op de luchthaven een emotionele ervaring – Miki bedankt, je bent een goede vriend en we zien elkaar weer! |